-
1 suit
n. kostuum, pak; huwelijksaanzoek; vervolging (bij rechtszaak); verzoek--------v. passen; geschikt zijn bijsuit1[ soe:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 (rechts)geding ⇒ proces, rechtszaak♦voorbeelden:4 criminal/civil suit • strafrechtelijke/civiele procedurebring a suit against • een aanklacht indienen tegen————————suit21 passen (bij) ⇒ geschikt zijn (voor), staan (bij)2 gelegen komen (voor) ⇒ uitkomen (voor), schikken♦voorbeelden:this colour suits her complexion • deze kleur past bij haar teintsuit someone (down) to the ground • voor iemand geknipt zijnit does not suit his purpose • het komt niet in zijn kraam te pasII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 voldoen ⇒ aanstaan, bevredigen♦voorbeelden:suit someone's needs • aan iemands behoeften voldoensuit the qualifications • aan de vereisten voldoensuit yourself! • ga je gang maar!; moet je zelf weten! -
2 follow suit
-
3 folgen
folgen〈sein; + 3e naamval〉♦voorbeelden:1 einem Beispiel, der Mode folgen • een voorbeeld, de mode volgenkannst du mir folgen? • kun je me volgen, begrijpen?in jemandes Fußstapfen folgen • in iemands voetstappen tredendem Frühling folgt der Sommer • op, na de lente volgt de zomerdie Explosionen folgten einander, sich • de explosies volgden elkaar opauf Regen folgt Sonne(nschein) • na regen volgt zonneschijnjemandem auf den, dem Thron folgen • iemand op de troon opvolgenim Folgenden • hierna, hieronder3 aus seinen Worten folgt, dass … • uit zijn woorden volgt dat …einer Einladung folgen • aan een uitnodiging gevolg geven
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский